‘Mi ta hopi agradecido’
‘Mi ta hopi
agradecido’
Ik ben u erg
dankbaar.
‘’Met Marieke de Vries,
zaalarts’’.
‘’Hallo met Marlies, oncologieverpleegkundige
van Niet Snijdend 4. Ik wil zeggen dat dhr R nog niet zeker weet of hij de kuur
morgen wil krijgen, hij zou graag nog willen praten met de oncoloog’’.
‘’Oh, toch nog, ondanks de
vele gesprekken die we hebben gehad’’.
‘’Ja’’.
‘’Ik zal het aan de
oncoloog vragen’’.
‘’Fijn’’.
‘’Trouwens, dhr R heeft
gezegd dat hij heel blij was met het gesprek met jou. Hij vond het fabuleus en
hij vond jou erg goed. Je deed erg je best om hem te begrijpen en met hem mee
te leven’’.
‘’Wat leuk en lief dat je
dat zegt’’.
‘’Een mooi compliment voor
jou’’.
‘’Dank je. Het is ook geen
makkelijke keuze waar dhr R voor staat. Zeker doordat hij na de eerste kuur zo
ziek is geworden. Diarree, koorts, afwijkende lab waarden, opname in het
ziekenhuis’’.
‘’Nee, het is zeker niet
makkelijk voor hem’’.
‘Als oncologieverpleegkundige heb je aandacht voor gevolgen van de
ziekte en behandeling. Je kent gesprekstechnieken en de manieren van
gedragsbeïnvloeding. Observeren, stimuleren, motiveren, feedback geven,
weerstanden herkennen en productief maken.
Kanker heeft een grote impact op vele facetten van het
leven, de levensverwachting, de fysieke, psychische en spirituele gesteldheid
en leefstijl’ (V&VN Oncologie).
Voor deze blog maak ik
dankbaar gebruik van het door de V&VN Oncologie opgestelde expertise gebied voor
oncologieverpleegkundigen.
Wat hebben we toch een
prachtig beroep!
Terug naar Aruba.
Het eiland waar de zon
(bijna) altijd schijnt en de stranden (altijd) prachtig zijn. Het water
onbeschrijfelijk blauw en het zand oogverblindend wit.
Ik was vooral gecharmeerd
van de ongerepte oostkant van Aruba, daar ging ik liever heen dan de soms
drukke toeristische stranden.
Het uitzicht vanaf de 4e
verdieping van het ziekenhuis is adembenemend mooi. Dat heb ik meerdere keren
bewust in mij opgenomen terwijl ik als oncologieverpleegkundige werkzaam was in
het Horacio E Oduber Hospital.
Ook zorgde ik voor een patiënt,
dhr V. Meneer kwam een dag te laat voor de kuur. Hij wilde niet opgenomen
worden en had het zwaar.
Het zou voor de 3e
keer zijn dat ik de kuur gaf. Ik zag een zieke man, afgevallen tot op het bot.
Ik kon het heel goed
begrijpen dat meneer twijfelde over de kuur gezien zijn conditie. Maar zijn
wens er voor te willen vechten en niet dood te willen maakte, dat hij een dag
later toch kwam.
Het dilemma waar dhr V
voor stond was duidelijk voelbaar. Dhr kon zelf zijn gedachten niet meer
ordenen en benoemde meerdere zaken. Voor mij voelde het als een hele grote
schreeuw om hulp. Op zoek naar iemand die een beslissing voor hem zou maken.
Ik heb meneer opgevangen
en met dhr V en zijn echtgenote gesproken. Tegelijkertijd was er de druk van de
apotheek dat de cytostatica niet meer houdbaar was en zo snel mogelijk moest
worden gegeven. Ik vond dat dhr V niet alleen met mij maar ook met de longarts
moest praten.
‘Als oncologieverpleegkundige maak je kwaliteit van
leven of het onnodig lijden bespreekbaar met patiënt, naasten en betrokken
hulpverleners’ (V&VN Oncologie).
Ik voelde mij machteloos
en alleen in de situatie. Ik belde met de longarts:
‘’Wanneer dhr V bij mij op
de poli is, geeft meneer aan de kuren te willen krijgen’’.
‘’Maar het gaat tegen mijn
gevoel in om de kuur te geven en ik vind eigenlijk dat u nu met dhr V moet
praten’’.
‘’Ok, ga nu maar alles in
gereedheid brengen om de kuur te geven, ik kom er zo aan’’.
Het gesprek voelde niet
bevredigend voor mij. Omdat de arts in haar antwoord deed voorkomen alsof er
geen sprake was van een keuze mogelijkheid voor dhr V.
Terwijl ik een infuus aan
het prikken was kwam de longarts. Dhr V ging uiteindelijk toch akkoord met de
chemotherapie. Tijdens het geven van de kuur heb ik nog veel gesproken met
meneer en zijn echtgenote; over de balans tussen levensduur en kwaliteit van
leven en de gevolgen van de behandeling.
Later heb ik deze situatie
nog geëvalueerd met de longarts.
Het verschil van mening is
er tussen mij en de longarts blijven bestaan en ik kon niet anders dan het
achter mij laten.
‘Ik lever een bijdrage in teams en samenwerkingsprocessen en ik probeer
mij te positioneren. Zij schuwt confrontaties en verschil van mening daarbij
niet’ (V&VN Oncologie).
Het voelt als een bevestiging
van mijn gevoel en handelen, als ik deze zinnen lees.
Maar het is niet gemakkelijk
als je in een vreemd land bent met andere gewoonten en collega’s die ik nog
moet leren kennen, en zij mij.
Wat mij hierdoor heel
duidelijk is geworden is dat ik overal dezelfde oncologieverpleegkundige ben.
Als persoon maar ook in mijn functie en wat er van mij verwacht wordt. Dat vind
ik een mooi besef.
Of ik nu in Aruba
,Suriname of Nederland ben, ik vind overal dezelfde voorbeelden uit de
praktijk. Gelukkig maar, want het maakt ons allemaal mens. Waar we ook leven,
of welke gewoonten we ook hebben.
Uiteindelijk is mijn
grootste drijfveer dat de patiënt de zorg krijgt die hij nodig heeft, vanuit
ons vakgebied.
Wat mij bij zullen blijven
zijn de mooie gesprekken die ik heb gehad met mijn collega
oncologieverpleegkundigen over nog een grote drijfveer. Namelijk: de
dankbaarheid van patiënten. ‘Mi ta hopi agradecido’ (Ik ben u erg dankbaar).
Waarom is dat, staat de patiënt bewuster in het leven? Doordat ze geconfronteerd
worden met leven en dood zijn ze daardoor meer dankbaar? Het uit zich in ieder
geval in heel veel traktatie en lekkers.
Wat het vak ook zeker mooi
maakt zijn alle momenten waarbij er gelachen wordt:
‘’Bon Dia mevrouw J, con ta bai cu bo awe’’?
‘’Hopi bon’’, How are you my darling’’?
Deze dame was iedere kuur
weer blij om mij te zien en noemde mij altijd ’my darling’. Met deze patiënt
sprak ik Papiaments (het kleine beetje wat ik spreek), Nederlands (wat zij niet
echt goed sprak) en vooral Engels (wat ons beiden goed afging).
Ze was gespannen maar
tegelijkertijd zo positief ingesteld. Een echte doorzetter. Ze had een grote
hoofdhals tumor en gelukkig verminderden haar klachten door de chemotherapie,
zodat ze weer kon ademen door haar neus.
Mevr J maakte graag
grapjes en nam de situatie niet altijd zo serieus. Zo heb ik mevr J meerdere
keren het advies gegeven om te stoppen met roken. Maar ik kwam er regelmatig
achter dat mevrouw weer in alle vroegte naar beneden vertrokken was om te
roken.
Vlak voor ik wegging (mevrouw
was nog niet klaar met haar kuren) kreeg ik eau de toilette en een snicker met
een briefje erbij. In het Nederlands geschreven:
‘’Van hartelijk bedankt
voor de zorg’’.
Ik zeg op mijn beurt ’masha
danki’ voor deze mooie ervaring. Dat ik zorg heb mogen verlenen aan de
Arubaanse patiënt. Vele mensen heb mogen ontmoeten. En heb mogen genieten van
dit mooie eiland.
Marlies Vlaar
Oncologieverpleegkundige